ZAS Labgids - HIT (Heparine Induced Trombocytopenie)
Trefwoorden:HIT (Heparine Induced Trombocytopenie), Heparine Induced Trombocytopenie (HIT), Anti heparine PF4 antistoffen, PF4, heparinecomplex, Heparin platelet factor 4 induced antibodies (HPIA), HPIA :Heparin platelet factor 4 induced antibodies, Heparine geïnduce
| Parameter | Waarde |
|---|---|
| STAALTYPE | overige |
| RECIPIËNT | Zie opmerkingen |
| ACTIVITEITENCENTRA | MI |
| IN HIX AANVRAAGBAAR | JA, standaard |
| AFNAME-HOEVEELHEID | serum + fractie 4 (gewone tube) 0.5 mL |
| ALGEMENE OPMERKINGEN | Er is zeker één serumtube vereist voor de sneltest en één citraattube voor de ELISA. Stalen kunnen te allen tijde worden afgenomen (plasma of serum wordt ingevroren). De citraatbuis bij voorkeur na een serumbuis afnemen. Nooit na een EDTA of heparine tube. Voor RRL: wanneer tijd tot volgend transport meer dan 2 uur bedraagt, dringende taxi naar centraal labo. Stalen dienen ingevroren te zijn binnen de 4 uur. |
| TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL | |
| TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS | Diepgevroren |
| METHODE | sneltest: screening; ELISA: confirmatie |
| UITVOERFREQUENTIE | wekelijks |
| MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) | |
| BIJ-AANVRAGEN | |
| ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) | Nee |
| RIZIV-REGELS | |
| RIZIV-NOMENCLATUUR | 545451 |
| NON-RIZIV AANREKENING | |
| BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING |
| klinische fiche HIT (Heparine Induced Trombocytopenie) in overige |
|---|
Klinisch toepassingsgebied:
De bloedplaatjesaggregatie met verschillende concentraties heparine wordt uitgevoerd om de diagnose van HIT te stellen. HIT (type I en II) treedt op bij ongeveer 5% van de patiënten die worden behandeld met heparine. HIT type II treedt op na 5-10 dagen therapie. Bij deze vorm van HIT kunnen veneuze en arteriële tromboses voorkomen. HIT type I is transient en klinisch van geen belang. HIT wordt veroorzaakt door binding van heparine-IgG(A of M) - PF4 immuuncomplexen op plaatjes Fc-receptoren en ook kunnen antistoffen HIT veroorzaken die tegen PF4 gelijkende eiwitten zijn gericht waaronder NAP-2 en IL-8.
Interferenties:
· aanwezigheid van rode bloedcellen en granulocyten in PRP
· aanwezigheid cryoglobulines
|