ZAS Labgids - Urinezuur
Trefwoorden:urinezuur
| Parameter | Waarde |
|---|---|
| STAALTYPE | Serum |
| RECIPIËNT | Serumgel OKER DOP |
| ACTIVITEITENCENTRA | JP, MI, CA, SA, SV |
| IN HIX AANVRAAGBAAR | JA, standaard |
| AFNAME-HOEVEELHEID | 6mL |
| ALGEMENE OPMERKINGEN | |
| TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL | |
| TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS | |
| METHODE | Enzymatisch, colorimetrische detectie |
| UITVOERFREQUENTIE | 24/24 |
| MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) | |
| BIJ-AANVRAGEN | Maximaal 7 dagen |
| ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) | Ja |
| RIZIV-REGELS | |
| RIZIV-NOMENCLATUUR | 125016 |
| NON-RIZIV AANREKENING | |
| BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING |
| klinische fiche Urinezuur in Serum |
|---|
Klinisch toepassingsgebied:
Urinezuur is het eindproduct van het purinemetabolisme. Urinezuur wordt bepaald bij jichtverschijnselen, bij mogelijkheid tot ontstaan van hyperuricemie en bij follow-up van jicht. Verhoogde waarden komen voor bij nierfalen, prerenale azotemie, jicht, loodintoxicatie, abnormale vernietiging van cellen (bv. na chemotherapie), hemolytische anemie, congestief hartfalen en na myocardinfarct. Urinezuur is eveneens verhoogd in bepaalde gevallen van endocriene aandoeningen, acidose, bloedvergiftiging, erfelijke vorm van jicht en ziekte van glycogeen opslag type I. Verlaagde waarden kunnen voorkomen na behandeling met bepaalde geneesmiddelen (bv. aspirine), lage inname van purines via de voeding, renale tubulaire afwijkingen en xanthinemie. Verhoogde waarden: - verhoogde urinezuurproductie :idiopathisch, erfelijke storingen in het nucleïnezuurmetabolisme. - (sterk) toegenomen celafbraak of verhoogde afbraak van nucleïnezuren. Bijv. voeding overrijk aan purines (lever, zwezerik), hypoxie, psoriasis (soms), maligne aandoeningen (multipel myeloom, leukemie), tijdens of na chemotherapie of radiotherapie, pre-eclampsie, chronische hemolytische anemie, sikkelcelanemie. - verlaagde renale uitscheiding : nierinsufficiëntie, gebruik van thiazidediuretica, (langdurig) vasten, loodvergiftiging, hypertensie, primaire hyperparathyreoïdie, hypothyreoïdie. - andere factoren : alcoholisme (in sommige gevallen), excessieve sporttraining, obesitas, sarcoïdosis Verlaagde waarden: Verlaagde waarden kunnen voorkomen na behandeling met bepaalde geneesmiddelen (bv. aspirine), lage inname van purines via de voeding, renale tubulaire afwijkingen en xanthinemie. Interferenties: Hydralazine geeft ong. 16% neg.bias in serum per 1,0 mg/dl hydralazine (anti-hypertensicum). Gentisic acid geeft een neg.bias; Hoge dosissen Vitamine C kunnen eveneens de resultaten in urine negatief beïnvloeden. Opmerkingen: JICHT : Tijdens een jichtaanval is in de helft der gevallen het urinezuurgehalte in serum normaal. Voor diagnose jicht zijn belangrijk : lichamelijk onderzoek en anamnese (anamnestisch : vaak overgewicht en alcoholisme, bij ouderen meer het diureticagebruik). De diagnose jicht wordt pas goed afgerond door het aantonen van uraatkristallen in een ontstoken gewricht of synoviaal membraan. De kans op een jichtaanval neemt sterk toe bij toenemend urinezuurgehalte in serum. Verhoogde uitscheiding van urinezuur, urine pH Bij de behandeling van jicht wordt gestreefd naar een urinezuurconcentratie < 6 mg/dL. |
| Referentiewaarden: Urinezuur in Serum | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Detail | Referentiewaarde | Variabelen | Geslacht | Leeftijden | Opm. | Volgorde |
| Urinezuur in Serum | 3.4-7.0 mg/dL | Man | 19-99 Y | 1 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.4-5.7 mg/dL | Vrouw | 19-99 Y | 2 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.0-4.6 mg/dL | Vrouw | 1-30 D | 3 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.1-5.4 mg/dL | Vrouw | 31-365 D | 4 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.8-5.0 mg/dL | Vrouw | 1-3 Y | 5 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.0-5.1 mg/dL | Vrouw | 4-6 Y | 6 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.8-5.5 mg/dL | Vrouw | 7-9 Y | 7 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.5-5.9 mg/dL | Vrouw | 10-12 Y | 8 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.2-6.4 mg/dL | Vrouw | 13-15 Y | 9 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.4-6.6 mg/dL | Vrouw | 16-18 Y | 10 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.2-3.9 mg/dL | Man | 1-30 D | 11 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.2-5.6 mg/dL | Man | 31-365 D | 12 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.1-5.6 mg/dL | Man | 1-3 Y | 13 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.8-5.5 mg/dL | Man | 4-6 Y | 14 | ||
| Urinezuur in Serum | 1.8-5.4 mg/dL | Man | 7-9 Y | 15 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.2-5.8 mg/dL | Man | 10-12 Y | 16 | ||
| Urinezuur in Serum | 3.1-7.0 mg/dL | Man | 13-15 Y | 17 | ||
| Urinezuur in Serum | 2.1-7.6 mg/dL | Man | 16-18 Y | 18 | ||