ZAS Labgids - opsporen malaria
Trefwoorden:Malaria, malaria sneltest, malaria uitstrijkje, Plasmodium falciparum, Plasmodium ovale, Plasmodium vivax, Plasmodium malariae, Plasmodium knowlesi, malaria moleculair, Alethia malaria, malaria screening met PCR, parasitemie
| Parameter | Waarde |
|---|---|
| STAALTYPE | EDTA vol bloed |
| RECIPIËNT | EDTA PAARSE DOP 3 ml |
| ACTIVITEITENCENTRA | JP, MI, CA |
| IN HIX AANVRAAGBAAR | JA, standaard |
| AFNAME-HOEVEELHEID | 2,6 ml |
| ALGEMENE OPMERKINGEN | De opsporing van malaria bestaat uit 1 of meer van volgende analyses: moleculaire test mbv Alethia (steeds, op elk RRL), sneltest , uitstrijkje/cellavison. Vermeld steeds land van herkomst/potentiële besmetting. Afname bij voorkeur tijdens een koortsopstoot, maar het onderzoek moet niet uitgesteld worden owv de afwezigheid ervan!! |
| TRANSPORTWIJZE PRIMAIR STAAL | Kamertemperatuur |
| TRANSPORTWIJZE VERZENDING EXTRAMUROS | Kamertemperatuur |
| METHODE | immunochromatografie (sneltest), Loop-technologie (moleculaire test) en microscopie |
| UITVOERFREQUENTIE | 24/24; urgentieparameter |
| MAXIMALE ANTWOORDTIJD (excl. Pre-analytisch transport) | 24h; igv confirm.: max.5d |
| BIJ-AANVRAGEN | |
| ONDER ACCREDITATIE (BELAC MED-318) | Nee |
| RIZIV-REGELS | CR323: De verstrekkingen 550675-550686 en 551854-551865 mogen onderling niet worden gecumuleerd |
| RIZIV-NOMENCLATUUR | 127094 552016 |
| NON-RIZIV AANREKENING | |
| BIJKOMENDE OPMERKINGEN AANREKENING |
| klinische fiche Malariaparasieten |
|---|
Malaria is een infectieziekte met een grote geografische spreiding.
De ziekte wordt veroorzaakt door eencellige parasieten (geslacht “Plasmodium”), waarvan bij de mens 5 types gekend zijn, en wordt overgebracht door een steek van een besmette Anophelesmug. Tijdens hun levenscyclus hebben de malariaparasieten een extra-erytrocytaire (hepatische) episode en een intra-erytrocytaire episode. Op het einde van de erytrocytaire episode barsten de geparasiteerde rode bloedcellen (RBC) open, waarbij merozoieten vrijkomen die op hun beurt andere RBC kunnen parasiteren of zich omvormen tot de geslachtelijke vorm (gametocyt) die zich enkel verder kan ontwikkelen in een geschikte tussengastheer (Anophelesmug). Het opsporen van malariaparasieten past in het onderzoek van patiënten met koorts na verblijf in de tropen of bij patiënten met hemolytische anemie een geschikte reishistoriek. Het opsporen van malariaparasieten is een voornamelijk microscopische procedure.
In een eerste fase moet men nagaan of er een malariaparasiet aanwezig is. Vermits het aantal malariaparasieten reeds redelijk hoog moet zijn om op een perifeer bloeduitstrijkje te worden waargenomen, zal men, bij wijze van concentratieprocedure, ook altijd een “dikdruppelpreparaat” onderzoeken. In een tweede fase wordt, indien uit de eerste fase blijkt dat er malariaparasieten aanwezig zijn, overgegaan tot de identificatie van de malariaparasiet. Aanvullend beschikken we over een sneltest die Plasmodium kan detecteren. Deze heeft een behoorlijke gevoeligheid voor de meest ernstige soort, namelijk P. falciparum, maar een veel lagere voor de andere, niet-falciparum, species. De sneltest wordt steeds mee uitgevoerd bij elke aanvraag naar malaria, tenzij het om een reeds met malaria gekende patiënt gaat (sneltest blijft lang positief en biedt geen toegevoegde waarde meer op dat moment).
Theoretisch moet men aan de hand van de kenmerken van de parasiet een onderverdeling maken tussen :
o P. falciparum o P. ovale o P. vivax o P. malariae o P. knowlesi (zéér zeldzaam, zoönose)
In de praktijk kan het volstaan om P. falciparum te onderscheiden van de overige species. Deze identificatie is belangrijk omdat infecties met P. falciparum een fulminant verloop kunnen hebben en een snelle adequate behandeling vereisen. Verdere identificatie blijft belangrijk, maar is minder acuut, omdat voor infecties met P. ovale en P. vivax een nabehandeling met primaquine zal nodig zijn om de “hypnozoieten” (slapende vorm van de hepatische cyclus) te vernietigen en zo het risico op een laattijdige herval te minimaliseren.
Naast identificatie wordt ook een kwantificering uitgevoerd. Ook deze informatie omtrent parasitemie is van belang voor de clinicus. (Eerste) positieve stalen voor eender welk Plasmodium species worden verder doorgestuurd naar het referentielaboratorium (ITG). |